X
GO

Nieuws

HelloBIN: Hulp uit de ruimte bij afvalverwerking
april 2018

Het gebruik van satellietgegevens kan efficiencyvoordelen geven bij afvalinzameling, groenonderhoud en gladheidsbestrijding. Althans, dat is de verwachting van het project HelloBin. Of er een gezonde businesscase ligt, moet een haalbaarheidsstudie nog uitwijzen. Projectleider Willem de Kock vertelt. Lees verder, of bekijk de PDF van het originele artikel. Het artikel is gepubliceerd in Vakblad GRAM, April 2018 https://www.nvrd.nl/gram (verschijnt vanaf 15 mei digitaal).

“We varen blind op ons autonavigatiesysteem. Onze favoriete vakantieplekjes bekijken we op Google Maps of met andere kaartenapps. Een reis of hotel boeken doen we niet langer in een saai administratief systeem maar op een overzichtskaart met satellietbeelden, waarna we op onze vakantiebestemming inzoomen om deze verder uit te pluizen. Zonder dat we er erg in hebben, speelt geografische informatie een belangrijke rol in ons leven. Iedereen heeft een GPS (Global Positioning System) op zijn mobiele telefoon. GPS-ontvangers gebruiken de unieke radiosignalen die de talrijke satellieten boven onze aardbol uitzenden. Over de locatie waar we ons bevinden krijgen we zo steeds meer informatie aangereikt, bijvoorbeeld over hoe vaak het er gemiddeld regent of wat de kwaliteit van het zwemwater is, maar ook waar in de buurt restaurants en pinautomaten zijn. De mogelijkheden lijken eindeloos. Met observatietechnologie via de satelliet kan de meteoroloog de op korte termijn verwachte weertypen veel beter in beeld krijgen. In de akkerbouw werkt menig boer al met een stuurautomaat, waarbij de tractor met behulp van GPS over het land wordt gestuurd. Speciale akkeroptimalisatiesoftware bepaalt de geometrie van een perceel tot op de centimeter nauwkeurig en stelt de agrariër in staat de meest efficiënte rijpaden voor zijn trekker uit te stippelen. Ruimtetechnologie wordt eveneens al gebruikt om waterlekkages in leidingnetten op te sporen”.

Ook voor de afvalsector lonken de vruchten van via de satelliet verkregen informatie. Met subsidie van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA zijn Meerlanden, ROVA, Omrin, de gemeenten Amersfoort en Haarlemmermeer en drie commerciële partijen vorig jaar de haalbaarheidsstudie HelloBin gestart. Irado is ook onlangs aangehaakt. ESA heeft als doel de toepassing van aarde-observatietechnologie voor maatschappelijke vraagstukken te stimuleren. “In onze studie onderzoeken we allereerst welke (geo) data bruikbaar zijn voor de afvalsector, waaronder satellietdata. Er zijn heel veel databronnen beschikbaar. We monitoren van alles uit de ruimte. Maar van belang is te bepalen welke specifieke behoeften er zijn, om daar vervolgens de relevante data bij te zoeken, in dit geval satellietdata ”, zegt projectleider Willem de Kock van adviesbureau AeroVision, dat overheden ondersteunt bij het inzetten van geo-informatie. De twee andere commerciële deelnemers aan HelloBin zijn routesoftwareleverancier Jewel en TerraSphere, een bedrijf dat informatie van satellietbeelden om kan zetten in bruikbaar beeldmateriaal. Kerndoel van de HelloBin-studie is een gezonde businesscase te identificeren. In de eerste fase van de studie zijn door de deelnemers drie in hun ogen kansrijke thema’s vastgesteld: afvalinzameling, openbaar groen en gladheidsbestrijding. “Er zijn bijvoorbeeld satellieten die de bladgroei en de vitaliteit van bomen monitoren”, illustreert De Kock de mogelijkheden bij het groenonderhoud in de openbare ruimte. “Inspectie van dergelijke beelden vooraf kan voor een gerichtere aansturing van de groendienst zorgen. Op basis van de satellietdata zou je bijvoorbeeld kunnen voorspellen hoeveel bladafval er valt te verwachten en, afhankelijk van het soort boom, in welke periode. Je kunt zo patronen

Middelen

Voor de afvalinzameling en de gladheidsbestrijding is onder meer routeoptimalisatie het doel. In het licht van de ambitie uit het VANG-programma (75 procent afvalscheiding en nog maar 100 kilo restafval per persoon per jaar in 2020) neemt het aantal gescheiden stromen toe en worden volumes lager en stromen volatieler. Steeds meer huishoudelijke stromen worden gescheiden ingezameld, wat bij gemeenten en hun uitvoeringsorganisaties een steeds groter beroep op de flexibele inzet van mensen en middelen doet. Alles moet efficiënter en goedkoper gebeuren. Dat vraagt om slimme vraaggestuurde navigatiesystemen, gevoed door bijvoorbeeld inwoners in afgelegen gebieden die een seintje geven als hun container vol zit, of door containers met vulgraadsensoren die zelf aangeven dat ze geleegd moeten worden. “Dat is realtime informatie naast het bestaande statische kaartenmateriaal. Neem ook de detectie van files, die de efficiency van een route kunnen beïnvloeden. Met behulp van satellietdata beogen we inzamel en inspectie routes dynamischer in te plannen. Onderzoek toont aan dat deze vorm van routeplanning gemiddeld dertig procent besparing  oplevert van tijd, middelen en brandstof. Het slimmer inzetten van wagens levert CO2-reductie op, niet onbelangrijk voor gemeenten.”

De deelnemers van het HelloBin-project zien het gebruik van satellietinformatie nadrukkelijk als aanvulling op bestaande systemen. Kosten, service en milieu zijn de drie pijlers van het afvalbeheer.  De aan HelloBin deelnemende afval transport – en verwerkingsbedrijven werken voor en met een groot aantal gemeenten. In elke gemeente willen ze maatwerk bieden. “Daar is meer en nauwkeuriger informatie voor nodig”, zegt De Kock. “Satellietdata kunnen nuttige nieuwe inzichten verschaffen. Gebruikers zijn straks in staat andere afwegingen te maken en efficiencyvoordelen te behalen zonder dat ze de basisservice hoeven te verwaarlozen of een wezenlijk thema als veiligheid tekort hoeven te doen, als het gaat om de gladheidsbestrijding. Maar eerst gaan we achterhalen of er daadwerkelijk meerwaarde is op de drie disciplines die we hebben uitgekozen voor deze studie. Is het technisch haalbaar en is het commercieel interessant. We verwachten van wel.”

Kosten

In de haalbaarheidsstudie willen de deelnemers ook een grove indicatie van de kosten krijgen. Satellietdata zijn in veel gevallen gratis te downloaden, bijvoorbeeld van het Nationaal Satellietdataportaal, maar deze ruwe data moeten worden bewerkt voor gebruik. Aan de mate van resolutie van beelden hangt eveneens een prijskaartje. Verder zullen gebruikers een geodatabase met actuele kaartgegevens en andere specifieke geo-informatie over onder meer containerlocaties in moeten richten, wat essentieel is om routes dynamisch te plannen. “De verschillen tussen gemeenten zijn op dat vlak nog groot. Het actueel houden van kaarten en achterliggende informatie vergt veel tijd. Zelfs Google Maps of Here Maps zijn niet altijd actueel. Toch behoort Nederland tot de koplopers als het aankomt op kwaliteitsbewaking van kaartmateriaal”, zegt De Kock.

Nog een voordeel is dat met goed ontwikkelde en panklaar beschikbare route-informatie ook nieuwe en minder ervaren medewerkers snel aan de slag kunnen, legt De Kock uit. “Zoiets vergroot de inzetbaarheid en flexibiliteit van het personeel. De afhankelijkheid van de kennis en ervaring van langwerkende medewerkers is nu groot, denk aan chauffeurs die een gebied op hun duimpje kennen, maar dat maakt de organisatie ook kwetsbaar voor het geval zo iemand wegvalt.” Volgens verwachting wordt de haalbaarheidsstudie in juni afgerond. Een mogelijke volgende stap”, vertelt De Kock tot slot, “is een demonstratieproject, waarin technologie in de praktijk wordt beproefd.

Eerst gepubliceerd in GRAM. Auteur: Pieter van den Brand